29 november 2013

Strategische prioriteiten van de Raad – In navolging van zijn strategische vergadering van 20 en 21 juni 2013 heeft de Raad zijn strategische prioriteiten vastgelegd voor het mandaat 2013-2016 met als uitgangspunt dat deze dienen bij te dragen tot de versterking van de opdracht van de “Schepper van vertrouwen”.

De volgende 4 prioriteiten werden weerhouden:

1.Hervorming van de auditrichtlijn : De Europese Commissie heeft een ontwerp van richtlijn en verordening voorgesteld dat een ingrijpende wijziging inhoudt van de auditrichtlijn van 2006. De Raad is een uitgesproken voorstander van een hervorming die het antwoord biedt op de bekommernissen uit de economische wereld en die het accent legt op de nieuwe noden inzake financiële verslaggeving en risicobeheer binnen de publieke sector. De Raad is echter van mening dat meerdere aspecten van de hervormingsvoorstellen die heden nog in bespreking zijn, niet op passende wijze tegemoetkomen aan de bekommernissen van de Commissie en de stakeholders en zelfs voornamelijk van aard zijn een kostbare en zwaardere administratieve omgeving te creëren zonder reële toegevoegde waarde op het vlak van de kwaliteit van de audit. Rekening houdende met de door de Europese Commissie geformuleerde voorstellen, zal de Raad de komende drie jaar in de eerste plaats de volgende standpunten verdedigen:

a.Externe rotatie
De Raad is ervan overtuigd dat externe rotatie de auditkwaliteit afzwakt. Het systeem van interne rotatie moet weerhouden blijven aangezien het de noodzakelijke continuïteit van de risicoanalyse en -beheersing bevordert mits waarborg van de noodzakelijke onafhankelijkheid. De Raad is van mening dat de professionalisering alsook de versterking van de rol en de onafhankelijkheid van het auditcomité, elementen zijn die beter zullen bijdragen tot een verbetering van de auditkwaliteit. De Raad is ervan bewust dat de Europese commissie er alles zal aan doen om externe rotatie te verplichten. De Raad zal de beslissingen van Europa permanent volgen en duidelijke standpunten innemen wanneer de Europese beslissingen de oorzaak zijn van belangrijke moeilijkheden voor het audit proces, de kantoren en de bedrijven.

b.Non-auditdiensten
Non-auditdiensten, zoals toegelaten door de IFAC Code of Ethics, moeten toegelaten blijven, voor zover strikte onafhankelijkheidsregels worden nageleefd. Dit is immers één van de noodzakelijke voorwaarden teneinde de garantie te bieden tot een hoog niveau van deskundigheid en aldus een kwalitatieve dienstverlening.

c.Toezicht op het beroep - Kwaliteitscontrole

De Raad is voorstander van een publiek toezicht die een efficiënte kwaliteitscontrole waarborgt en kadert in een systeem met gezonde scheiding der machten tussen enerzijds de normatieve autoriteiten en anderzijds de autoriteiten die toezien op de naleving ervan. De Raad is ervan overtuigd dat het beroep een rol moet blijven spelen.

d.Rol van de auditor
Het beroep verwelkomt het idee om een grotere rol te vervullen dan het louter attesteren van historische gegevens. De Raad is overtuigd van de toegevoegde waarde van de audit inzake evaluatie van risico’s en ‘positive assurance’. De Raad biedt in dit verband zijn volledige medewerking teneinde voorafgaandelijk de draagwijdte te bepalen van de bijkomende inlichtingen en de nieuwe toekomstige vereisten inzake attestering.

2.Omzetting van de 4de en 7de richtlijn: Teneinde het vertrouwen van alle belanghebbende partijen in de door de ondernemingen gepubliceerde financiële informatie te versterken, is het noodzakelijk om de huidige toepassing van de minimum auditdrempels in Belgisch recht en de statutaire audit van groepsfilialen te weerhouden. Audit betekent ook transparantie en bestrijding van fraude.

3.Aantrekkelijkheid van het beroep: Het beroep van bedrijfsrevisor is het beroep van de toekomst, de schepper van het vertrouwen, noodzakelijk voor een goede werking van het economisch bestel. De Raad wenst het imago van de bedrijfsrevisor te promoten niet alleen bij de ondernemingen en andere belanghebbende partijen maar tevens bij de master studenten en jong gediplomeerden teneinde de aantrekkelijkheid van het beroep en de competenties ervan te versterken.

4.Ontwikkeling van de controleopdrachten in de overheidssector: De revisor speelt een cruciale rol in de controle en de verbetering van de werking van de publieke sector. Het is fundamenteel dat er naar meer transparantie en efficiëntie in de publieke sector moet worden gestreefd alsook naar betrouwbare financiële informatie.

Een actieplan werd opgesteld teneinde voormelde prioriteiten te kunnen uitwerken.

Commissies en werkgroepen – Na een algemene oproep tot kandidatuurstelling werden de niet-wettelijke Commissies samengesteld met inachtneming van de specificiteiten eigen aan elke Commissie. De mandaten van deze commissies treden in werking op 1 oktober 2013 en vervallen op 30 september 2016. De Raad besliste tevens, met uitzondering van de coördinatiecellen PCAOB en Sole Practitioner, om de activiteiten beheerd via coördinatiecellen voortaan te laten verlopen via specifieke werkgroepen met verslaggeving aan een Commissie. Aldus werd beslist om voorlopig volgende werkgroepen op te richten: de werkgroep ondernemingsraad, de werkgroep antiwitwas, de werkgroep andere attesten, de werkgroep commissarisverslag, de werkgroep ISA/ISQC1, de werkgroep due diligence en de werkgroep IPSAS.

Publiek toezicht – De Kamer van verwijzing en instaatstelling heeft enerzijds de aandacht van de Raad gevestigd op het verloop van een kwaliteitscontrole en de maatregelen die dienen te worden genomen teneinde dit verloop in te korten. De Commissie Kwaliteitscontrole heeft in 2013 reeds een aantal maatregelen genomen teneinde het verloop van de kwaliteitscontrole in te korten, evenwel mits naleving van de wettelijke bepalingen en met behoud van het tegensprekelijk karakter van de debatten tijdens het onderzoek. Anderzijds werd de aandacht gevestigd op het belang van de juistheid van de gegevens opgenomen in het openbaar register met betrekking tot bedrijfsrevisorenkantoren en bedrijfsrevisoren natuurlijke personen die opdrachten uitoefenen bij organisaties van openbaar belang en de daaruit voortvloeiende verplichting tot publicatie van het transparantieverslag overeenkomstig artikel 15 van de wet van 22 juli 1953

Gerelateerd