26 september 2011

Sinds 1 april 2009 kunnen ondernemingen in moeilijkheden een beroep doen op de zogenaamde ‘Wet Continuïteit Ondernemingen’ of WCO. Via de procedure van gerechtelijke reorganisatie kan de ondernemer uit een waaier aan oplossingen kiezen gaande van een minnelijk akkoord met (bepaalde) schuldeisers tot de overdracht van de hele onderneming. Met de ondersteuning van deskundigen, zoals de leden van de instituten voor economische beroepen (Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten, Instituut van de Bedrijfsrevisoren en Beroepsinstituut van Erkende Boekhouders en Fiscalisten), beschikken de ondernemingen over verschillende herstelmaatregelen om hun onderneming(sactiviteit) te redden. Met het oog op een efficiënte toepassing van de WCO in het belang van alle ondernemingen in moeilijkheden werden de CAP-netwerken (Continuïteit, Assistentie, Preventie) opgericht, waarin verschillende professionals samenwerken en know how uitwisselen. Twee jaar na de inwerkingtreding van de wet, organiseren de drie instituten een studiedag, onder het voorzitterschap van professor Melissa VANMEENEN (Universiteit Antwerpen) en Meester Alain ZENNER, om een genuanceerde balans op te maken, waarbij zowel de plus- als de minpunten van de nieuwe wetgeving aan bod komen.

Wat voorziet de wet? 

“Dankzij de wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen, wordt een onderneming tijdelijk tegen haar bestaande schuldeisers beschermd, via een procedure van gerechtelijke reorganisatie”, stelt professor Melissa VANMEENEN van de Universiteit Antwerpen. Zij is tevens voorzitter van het CAP-Netwerk Vlaanderen en initiatiefnemer van de studiedag. De WCO probeert een kader te scheppen, waarbinnen de onderneming een oplossing kan zoeken voor haar (financiële) problemen. De ondernemer kan binnen de procedure van gerechtelijke reorganisatie kiezen uit een waaier aan mogelijkheden gaande van een minnelijk akkoord met enkele schuldeisers, over een collectief akkoord met alle schuldeisers, tot een overdracht van (een deel van) de onderneming. De WCO stelt de continuïteit van de onderneming(sactiviteit) centraal en de wetgever huldigt hierbij de visie: “redden wat te redden valt”. Dit vertaalt zich in een gemakkelijke toegang tot de procedure, een tijdelijke maar strikte beperking van de rechten van de schuldeisers en een aanzienlijke beslissingsbevoegdheid van de schuldenaar.

CAP-Netwerk Vlaanderen en Réseau CAP

De WCO biedt heel wat mogelijkheden, maar na twee jaar worden ook de problemen duidelijk. Om een antwoord te bieden op knelpunten die rijzen bij de toepassing van de WCO, werd eerst in Wallonië en vervolgens in Vlaanderen een CAP-netwerk opgericht. CAP staat voor continuïteit, assistentie en preventie. “Het CAP-netwerk stelt hulpmiddelen ter beschikking van economische actoren vanuit de bekommernis om de nieuwe wetgeving optimaal te laten evolueren”, leggen Meester Alain ZENNER en Gérard DELVAUX uit, mede-oprichters van het Réseau CAP.

Hierbij wordt de WCO vanuit een multidisciplinaire invalshoek benaderd, rekening houdend met de ervaringen en visies van alle betrokken partijen (ondernemingen, schuldeisers, dienstverleners, magistraten…).

Bemoedigende resultaten maar weinig geïnformeerde ondernemers

Wat zijn de resultaten van de WCO na ruim twee jaar toepassing? De statistieken tonen aan dat er gebruik wordt gemaakt van de procedure: tussen 1 april 2009 en 15 augustus 2011 werden 2.789 procedures geopend. Dergelijke cijfers zijn positief wanneer ze vergeleken worden met de resultaten van het vroegere gerechtelijk akkoord (slechts 1.231 procedures geopend in 10 jaar). Het resultaat is echter een peulschil, wanneer dit wordt vergeleken met het aantal faillissementen de afgelopen jaren (in 2010: 9.601 faillissementen). Wanneer er wordt gekeken naar de populatie van ondernemingen in moeilijkheden, blijkt een meerderheid van deze ondernemingen nog steeds geen beroep te doen op deze procedure. Een recente bevraging van ondernemers toont aan dat velen niet op de hoogte zijn van het bestaan van de procedure van gerechtelijke reorganisatie. Er is dus nog heel wat werk aan de winkel, opdat de WCO optimaal zou kunnen renderen.

Eén van de doelstellingen van de CAP-netwerken is om in te spelen op het informatietekort. Een goede toepassing van de WCO vereist dat alle betrokken partijen hiervan op de hoogte zijn. De eerstelijnsadviseurs, zoals de economische beroepsbeoefenaars (erkende boekhouders (-fiscalisten), accountants, belastingconsulenten en bedrijfsrevisoren) spelen hierin een cruciale rol. Met het oog op een degelijke en gespecialiseerde vorming organiseren de CAP-netwerken daarom, samen met de instituten van de economische beroepsbeoefenaars, een studiedag rond de WCO op 26 september 2011. Deze studiedag moet de economische beroepen meer bewust maken van de mogelijkheden, maar ook de valkuilen binnen de WCO.

Het is van belang om ondernemingen in moeilijkheden tijdig te wijzen op hun problemen, maar hen tegelijk een oplossing voor deze problemen te kunnen bieden. Daarnaast is het minstens even belangrijk om ondernemingen, die als schuldeiser geconfronteerd worden met een gerechtelijke reorganisatie, te kunnen bijstaan en adviseren. De kans dat een onderneming als schuldeiser met de WCO geconfronteerd wordt, is immers groter dan de kans dat de onderneming zelf een beroep doet op de WCO. Dit laatste is in de praktijk zeer relevant, aangezien de schuldeisers in de WCO moeten waken over hun eigen belangen.

“In het kader van de studiedag willen het IBR, het IAB en het BIBF de nadruk leggen op de preventieve en pedagogische rol die de economische beroepsbeoefenaars dienen te vervullen om maximaal te vermijden dat hun cliënteel in een situatie terechtkomt waarbij zij een beroep moeten doen op de WCO, of erger nog, de boeken moeten neerleggen”, onderlijnt Jean-Marie CONTER, voorzitter van het BIBF en van het interinstitutencomité (BIBF, IBR, IAB).

De WCO kent succes, maar er klinkt ook kritiek. Sensibilisering en een gedegen kennis van de wet maakt het mogelijk om de WCO correct toe te passen en tegelijk effectiever op te treden tegen misbruiken. Het succes van een gerechtelijke reorganisatie is immers afhankelijk van de vooruitziende aanpak van de schuldenaar en de reacties van de schuldeisers. ‘Dit vereist een ondersteuning door deskundigen met kennis van zaken, zoals een economische beroepsbeoefenaar’, besluiten Jean-Marie CONTER, voorzitter van het BIBF, André BERT, voorzitter van het IAB, en Michel DE WOLF, voorzitter van het IBR.

Gerelateerd