17 juli 2025
Persbericht
Brussel, 17 juli 2025
Vanaf 1 januari 2026 wil de federale regering een nieuwe belasting invoeren op financiële meerwaarden. Deze maatregel, die particuliere beleggers en ondernemers rechtstreeks zal treffen, benadrukt het belang van onafhankelijke en betrouwbare waarderingen. Samen met de gecertificeerd accountants, krijgen de bedrijfsrevisoren een expliciete opdracht: de objectieve waardebepaling die als basis dient voor de belasting.
“De wetgever rekent op de deskundigheid, neutraliteit en onafhankelijkheid van onze sector. We zijn klaar om deze nieuwe rol op te nemen, in het belang van alle betrokkenen," zegt Eric Van Hoof, voorzitter van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR).
Een solidariteitsbijdrage op financiële meerwaarden
Het akkoord voorziet dat vanaf 2026 een solidariteitsbijdrage van 10% wordt geheven op meerwaarden die natuurlijke personen realiseren bij de verkoop van financiële activa, zoals aandelen, obligaties, fondsen, trackers en cryptomunten. Ook bepaalde levensverzekeringen vallen onder de regeling.
Om dubbele belasting op eerder opgebouwde meerwaarden te vermijden, geldt de waarde van de investeringen op 31 december 2025 als referentiepunt.
Er wordt een vrijstellingsdrempel ingevoerd van 10.000 euro per persoon per jaar, met een mogelijke uitbreiding tot 15.000 euro over vijf jaar. Aandeelhouders met minstens 20% van de aandelen van een onderneming, zullen genieten van een progressief regime, waarbij de eerste schijf van één miljoen euro is vrijgesteld.
Vennootschappen vallen niet onder deze regeling. Voor meerwaarden op participaties in een vennootschapsstructuur verandert er niets.
Bedrijfsrevisoren: garantie op objectieve waardering
Het akkoord erkent expliciet de kwaliteit en het professionalisme van de cijferberoepsbeoefenaars, aan wie de wetgever uitdrukkelijk de opdracht toevertrouwt om de waardering uit te voeren die nodig is om de belastbare basis te bepalen.
Bedrijfsrevisoren beschikken over ruime ervaring in bedrijfswaarderingen, onder meer bij due diligence, inbrengen in natura, herstructureringen en bedrijfsoverdrachten.
Als onafhankelijke experten zijn zij opgeleid om rapporten op te stellen voor derden, volgens de strengste normen en met oog voor kwaliteit en betrouwbaarheid van de gecommuniceerde informatie. Vanuit die geest zullen zij deze nieuwe opdracht uitvoeren.
Om de strikte onpartijdigheid van de waarderingen te waarborgen, mag de aangestelde bedrijfsrevisor niet de commissaris of gewoonlijke raadgever van de onderneming zijn. Deze onafhankelijkheid is essentieel om het algemeen belang te beschermen en belangenconflicten te vermijden.
Het IBR ten dienste van zijn leden en van het algemeen belang
Het Instituut van de Bedrijfsrevisoren erkent de uitdagingen en verbindt zich ertoe zijn leden te ondersteunen zodat deze nieuwe waarderingsopdrachten met dezelfde graad van nauwkeurigheid, uitmuntendheid en professionele kwaliteit worden uitgevoerd als diegene die reeds de reputatie van onze beroepsgroep bepalen.
“Deze nieuwe opdracht bevestigt het maatschappelijk belang van onze beroepsgroep. We zullen onze leden voorzien van tools, opleidingen en een duidelijk methodologisch kader om de coherentie, kwaliteit en rechtszekerheid van deze waarderingen te garanderen. We zijn klaar om deze verantwoordelijkheid waar te maken en in constructieve dialoog te treden met overheid en administratie,” aldus Eric Van Hoof.
Beheersbare volumes en kansen voor de sector
Niet alle aandeelhouders zullen genoodzaakt zijn om een dergelijke waardering ten laten uitvoeren. Voor kleine ondernemingen volstaan vaak vereenvoudigde formules.
Voor start-ups, snelgroeiende bedrijven of bepaalde specifieke sectoren is de standaardformule (zoals eigen vermogen + EBITDA x 4) mogelijk niet representatief. In die gevallen zal een op maat gemaakte waardering door een onafhankelijke expert een realistischer beeld van de onderneming bieden en overbelasting voorkomen.
"Deze opdracht is niet alleen een bijkomende verplichting: ze biedt ook een kans voor de beroepsgroep om haar meerwaarde ten dienste van het algemeen belang nog sterker te demonstreren," besluit Eric Van Hoof.