7 mei 2024

Roby Fele, senior advisor regelgeving IBR

 

In het Belgisch Staatsblad van 29 maart 2024 werd de wet van 27 maart 2024 houdende bepalingen inzake digitalisering van justitie en diverse bepalingen Ibis gepubliceerd. Deze wet omvat belangrijke aanpassingen aan de groottecriteria voor vennootschappen, verenigingen en stichtingen. Deze aanpassingen, opgenomen in de artikelen 147 tot en met 151 van deze wet, zullen van kracht worden voor de boekjaren die een aanvang nemen na 31 december 2023. Ze zijn er gekomen in reactie op de Gedelegeerde richtlijn (EU) 2023/2775 van 17 oktober 2023 tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aanpassingen van de groottecriteria voor micro-ondernemingen, kleine, middelgrote en grote ondernemingen of groepen, om rekening te houden met de inflatie in de afgelopen jaren. De laatste drempelverhoging dateert immers van 2015.

Meer bepaald werden de drempels als volgt aangepast in artikel 1:24, § 1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (hierna: “WVV”), dat bepaalt dat kleine vennootschappen, vennootschappen zijn die op de datum van afsluiting van het laatste boekjaar niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden:

  • jaaromzet, exclusief BTW: 9.000.000 EUR wordt 11.250.000 EUR (+25 %);
  • balanstotaal: 4.500.000 EUR wordt 6.000.000 EUR (+33 %);
  • jaargemiddelde van het aantal werknemers: 50 (ongewijzigd).

Wat de grote verenigingen en stichtingen betreft, is er tot nu toe geen actualisering van de drempels gepland. De artikelen 1:28, § 1 van het WVV (VZW’s) en 1:30, § 1 van het WVV (stichtingen) blijven ongewijzigd en bepalen dat deze entiteiten als klein worden beschouwd indien zij op balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden: 

  • jaaromzet, exclusief BTW: 9.000.000 EUR; 
  • balanstotaal: 4.500.000 EUR;
  • jaargemiddelde van het aantal werknemers: 50.

Er moet echter worden opgemerkt dat in de wet, in afdeling 2 getiteld “Wijzigingen van de groottecriteria voor verenigingen en stichtingen”, de artikelen 3:47, § 2 en 3:51, § 2 van het WVV bepalen welke VZW’s, IVZW’s en stichtingen hun jaarrekening kunnen opmaken volgens een vereenvoudigd model en die, door verwijzing van artikel III.85, § 2 van het Wetboek van Economisch Recht naar de bovengenoemde artikelen van het WVV, een vereenvoudigde boekhouding van ontvangsten en uitgaven kunnen voeren. De criteria worden dan: 

  • een jaargemiddelde van 5 werknemers, bepaald overeenkomstig artikel 1:28, § 5 van het WVV; 
  • in totaal 391.000 euro aan andere dan niet-recurrente ontvangsten, exclusief BTW;
  • in totaal 1.562.000 euro aan bezittingen;
  • in totaal 1.562.000 euro aan schulden.

De impact van de bovenvermelde aanpassingen zou echter een aanzienlijke weerslag op de commissarismandaten kunnen hebben. Uit een statistische analyse op basis van gegevens uit de toepassing Extract van de NBB, die enkel de jaarrekeningen volgens de standaardschema’s neergelegd bij de NBB omvat, blijkt dat met de nieuwe drempels ongeveer 1.300 minder vennootschappen (of -13%) onderworpen zouden zijn aan de verplichting tot benoeming van een commissaris, in vergelijking met de oude drempels. 

Tot slot dient te worden opgemerkt dat de volledige impact van deze aanpassingen niet onmiddellijk zal gelden voor alle entiteiten, waarvan sommige onlangs een commissaris hebben benoemd voor een mandaat van drie jaar.