14 februari 2024

Fernand Maillard, bedrijfsrevisor

 

Het jaar 2024 kent een vliegende start met onder andere een wijziging van het WVV dat bepaalde vennootschappen en bijkantoren verplicht om informatie met betrekking tot de vennootschapsbelasting te publiceren. Het gaat om de wet van 8 januari 2024 (BS 26 januari 2024).  Het doel van deze wet is de omzetting van Richtlijn 2021/2101 wat betreft de openbaarmaking van informatie over de winstbelasting door bepaalde ondernemingen en bijkantoren. 

Het gaat om de invoeging van sommige artikelen (1:31/1, 3:8/1, 3:8/2, 3:8/3, 3:8/4, 3:12/1, 3:20/1, 3:20/2, 3:20/3, 3:34/1, 3:36/1 et 3:45/1) en de invoeging van een punt 10°/1 in artikel 3:75, eerste lid WVV en van een punt 6°/1 in artikel 3:80, eerste lid WVV (verslag van de commissaris over de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening).

Deze nieuwe “openbaarmaking” van fiscale gegevens die de vorm van een verslag inzake informatie zal aannemen, betreft:

  • Belgische (moeder)vennootschappen met een omzet van meer dan 750 miljoen euro, en onderworpen aan meerdere fiscale jurisdicties voor inkomstenbelasting (d.w.z. Belgische en buitenlandse fiscale jurisdicties).
  • Niet-Europese ondernemingen die economisch actief zijn in België via een dochteronderneming of een bijkantoor en die onderworpen zijn aan de Belgische fiscaliteit.

Belgische vennootschappen, die uitsluitend onderworpen zijn aan het Belgische belastingstelsel, zijn vrijgesteld van deze verplichting.

Samenvattend kan het volgende worden onthouden met betrekking tot de omvang van de bedoelde vennootschappen, afgezien van de uitzonderingen voorzien door de wet:

  • De op zichzelf staande vennootschap (art. 1:31/1 5° WVV) d.w.z. een onderneming die niet onder het recht van een andere (vermoedelijke) lidstaat valt en waarvan het totaal van de inkomsten van die groep (op de balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren) blijkens de geconsolideerde jaarrekening van de groep meer bedraagt dan 750.000.000 euro.
  • De dochteronderneming die deel uitmaakt van een groep waarvan de uiteindelijke moederonderneming niet onder het recht van een lidstaat valt en waarvan de geconsolideerde inkomsten van de groep op haar balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens haar geconsolideerde jaarrekening meer bedraagt dan 750.000.000 euro.
  • Het bijkantoor met een jaaromzet van meer dan 9.000.000 euro voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren, dat is opgericht door een onderneming die niet onder het recht van een lidstaat valt, indien het een bijkantoor betreft van een onderneming die een verbonden onderneming is van een groep waarvan de uiteindelijke moederonderneming niet onder het recht van een lidstaat valt en waarvan het totaal van de geconsolideerde inkomsten van de groep op haar balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens haar geconsolideerde jaarrekening meer bedraagt dan 750.000.000 euro; of indien het een bijkantoor betreft van een op zichzelf staande onderneming die niet onder het recht van een lidstaat valt en waarvan de totale inkomsten op diens balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens de jaarrekening van de op zichzelf staande onderneming meer dan 750.000.000 euro bedragen.

De vennootschappen (en de bijkantoren) (en hun commissaris) passen de nieuwe artikelen van het WVV toe vanaf de aanvangsdatum van de boekjaren die beginnen op of na 22 juni 2024. 

Zoals u zult begrijpen, is deze nieuwe wetgeving (die tot doel heeft de belastingdruk te verdelen tussen de verschillende staten waar ondernemingen gevestigd zijn) bijzonder complex en roept ze veel vragen op, zowel bij de betrokken ondernemingen als bij de economische beroepsbeoefenaars. De rol van de bedrijfsrevisor die de commissaris is van deze ondernemingen moet ook worden geanalyseerd door de Raad van het IBR.