29 juni 2023

Camille Luxen, Attaché Juridische zaken IBR

 

Nieuwigheden betreffende de toegang tot het UBO-register

In november 2022 oordeelde het Hof van Justitie van de Europese Unie dat informatie over de uiteindelijke begunstigden van vennootschappen en andere juridische entiteiten niet toegankelijk mag zijn voor het grote publiek[1]. Volgens het Hof vormt de toegang van het publiek tot informatie over uiteindelijke begunstigden een ernstige inbreuk op de fundamentele rechten op eerbiediging van het privéleven en op de bescherming van persoonsgegevens, die vastgelegd zijn in respectievelijk artikel 7 en artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Als gevolg hiervan moesten de modaliteiten voor de toegang van het grote publiek tot het UBO-register worden gewijzigd door een wet van 8 februari 2023 tot wijziging van de antiwitwaswet alsook een koninklijk besluit van 8 februari 2023 tot wijziging van het KB/UBO.

De belangrijkste wijzigingen die deze teksten met zich meebrengen zijn de volgende:

  • Een duidelijke definitie van de doeleinden van het UBO-register invoeren, zoals vereist door de regels inzake gegevensbescherming (art. 74, §1 van de antiwitwaswet);
  • De essentiële elementen van gegevensbescherming in de wet opnemen. Deze omvatten onder andere een verduidelijking van de categorieën persoonsgegevens die door het register worden verwerkt, de manier waarop deze informatie aan het register wordt meegedeeld en de bewaartermijn van deze gegevens (art. 75, §1 van de antiwitwaswet);
  • De toegang tot het UBO-register regelen voor de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de toepassing van en het toezicht op verplichtingen in verband met embargo's, bevriezingen van tegoeden en andere beperkende maatregelen, alsook voor andere autoriteiten die krachtens andere wetgeving gemachtigd zijn om uiteindelijke begunstigden op te sporen of te controleren. Voor de toegang van het publiek moet voortaan worden aangetoond dat de persoon die het verzoek indient, een legitiem belang heeft. De toegang voor andere categorieën personen met toegang tot het register, met name bedrijfsrevisoren, blijft ongewijzigd (art. 75, §2 antiwitwaswet en art. 7, 8, 9, 10 en 11 van het KB/UBO );
  • Wettelijke vertegenwoordigers (het bestuursorgaan of gelijkwaardig) toevoegen aan de definitie van informatieverstrekkers. Het doel van deze bepaling is te verduidelijken dat niet alleen de onderneming of entiteit zelf verantwoordelijk wordt geacht voor het verstrekken van informatie, maar ook haar wettelijke vertegenwoordigers (art. 2, 3° KB/UBO);
  • De Schatkist in staat stellen om te controleren of de informatie in het UBO-register ten minste jaarlijks wordt bijgewerkt (art. 17 KB/UBO).

Beide teksten zijn in werking getreden op de dag van hun publicatie in het Belgisch Staatsblad, op 17 februari 2023.

In deze context lijkt het nuttig om degenen die verantwoordelijk zijn voor het verstrekken van informatie te herinneren aan hun verplichtingen. Overeenkomstig artikel 1:35 WVV[2] :

  • zijn vennootschappen en rechtspersonen verplicht om gepaste, nauwkeurige en actuele informatie over hun uiteindelijke begunstigden te verzamelen en bij te houden;
  • zijn uiteindelijke begunstigden verplicht om de entiteit waarvan zij de begunstigde zijn alle informatie te verstrekken die nodig is om aan bovenstaande eisen te voldoen; en
  • moet het bestuursorgaan deze informatie binnen een maand aan het UBO-register overmaken.

Studienamiddag Antiwitwaswetgeving

Op maandag 5 juni 2023 organiseerden het Instituut van de Bedrijfsrevisoren en de ICCI Stichting een studienamiddag over de antiwitwaswetgeving.

De namiddag begon met een presentatie van Ann De Roeck, secretaris-generaal van het College, over de meest voorkomende AML-gebreken. De vier belangrijkste fasen van een goed anti-witwasbeheer zijn de volgende:

  1. Organisatie van het kantoor en implementatie van procedures;
  2. Know your client of identificatie van de cliënt, de gemachtigde vertegenwoordiger en de uiteindelijke begunstigde EN verificatie van hun identiteit;
  3. Individuele beoordeling van de risico's van de cliënt en in het bijzonder in het geval van politiek prominente personen;
  4. Het waakzaamheidsniveau aanpassen aan de resultaten van de vorige stappen.

Olivier de Bonhome en Wim Rutsaert gaven vervolgens een algemene presentatie van de verplichtingen van bedrijfsrevisoren in het kader van de AML-regelgeving. De belangrijkste vereisten en de verbanden tussen de globale risicoanalyse, de verplichtingen inzake waakzaamheid bij het aanvaarden van een opdracht en de verificatie van het UBO-register werden herinnerd.

Vervolgens werd de ICAEW-film "All too familiar"[3] vertoond, gevolgd door een presentatie van de aandachtspunten die uit de film naar voren kwamen door Laurence Van Eyken en Ellen Weerts. De belangrijkste stappen om een atypische transactie op te sporen, te analyseren en indien nodig te melden aan de CFI werden geschetst:

Ten slotte werd de middag afgesloten met een presentatie van Kris Meskens, secretaris-generaal van de CFI, over het melden van atypische transacties aan de CFI. Er werd op gewezen dat de rapporteringsactiviteit van bedrijfsrevisoren aan de CFI zeer beperkt blijft, met slechts enkele revisoren die verantwoordelijk zijn voor 50% van de ontvangen aangiften. Het is niettemin moeilijk om hieruit concrete conclusies te trekken, maar er werd benadrukt dat bij de minste verdenking, de melding aan de CFI ook de beroepsbeoefenaar die de melding heeft gedaan beschermt (in het bijzonder met betrekking tot mogelijke medeplichtigheid aan een inbreuk). U moet dus niet bang zijn om te melden. De rol van de CFI en haar banden met de gerechtelijke autoriteiten werden in herinnering gebracht. Hetzelfde geldt voor de regels ter bescherming van degenen die een aangifte indienen bij de CFI: de namen van de aangevers zijn volledig beschermd en de leden van de CFI zijn ook onderworpen aan een versterkt beroepsgeheim en strafrechtelijke sancties.

De conclusie die we kunnen trekken uit deze dag is dat om atypische transacties die in verband kunnen worden gebracht met witwaspraktijken doeltreffend op te sporen, het noodzakelijk is om voortdurend blijk te geven van professioneel wantrouwen tegenover zowel cliënten als de transacties die zij wensen uit te voeren.

 


[1] REF van het arrest: CURIA - Documents (europa.eu)

[2] Zie ook C. Luxen, “Wijziging van artikel 1:35 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen: versoepeling van de verplichtingen van de commissaris”, 1 april 2021, Wijziging van artikel 1-35 van het WVV (ibr-ire.be).

[3] CfAll Too Familiar ™ | ICAEW