3 februari 2022

Deze mededeling gaat in op Mededelingen 2021/05 van 29 maart 2021 en 2021/08 van 31 mei 2021 betreffende een bijkomende opdracht van de bedrijfsrevisor inzake de berekening van het afdrachtenpercentage door het ziekenhuis met betrekking tot de voorschotten toegekend in het kader van COVID-19. 

Context 

Ter herinnering: in de huidige context van de Covid-19-gezondheidscrisis werden financiële middelen toegekend aan ziekenhuizen zodat zij het hoofd kunnen bieden aan de bijkomende kosten en/of de daling van de inkomsten ten opzichte van hun gebruikelijke werking. Deze financiële middelen werden toegekend in de vorm van thesaurievoorschotten. Naar aanleiding van de verzending van de eerste voorlopige afrekeningen voor het eerste semester van 2020 door de FOD Volksgezondheid is gebleken dat er significante verschillen bestonden tussen de afdrachtenpercentages (retrocessiepercentages) die door de ziekenhuizen worden berekend en de percentages berekend door de FOD op basis van de Finhosta-gegevens. Het RIZIV en de FOD willen derhalve de bedrijfsrevisoren inschakelen om de consistentie van de door de ziekenhuizen vastgestelde berekening te verifiëren.

Dit gemiddeld jaarlijks afdrachtenpercentage wordt, onder verwijzing naar de Omzendbrieven van de FOD Volksgezondheid en het RIZIV aan de beheerders en de voorzitters van de medische raad van de algemene en psychiatrische ziekenhuizen van 21 december 2021 en 9 maart 2021, gedefinieerd als “het procentueel aandeel van de honoraria dat aan het ziekenhuis toekomt, conform art. 4, § 3, 2.2. van het koninklijk besluit van 30 oktober 2020 tot vaststelling van de nadere regels voor de toekenning van een uitzonderlijke federale financiële tegemoetkoming aan de ziekenhuizen in het kader van de coronavirus COVID-19 epidemie, gewijzigd bij koninklijk besluit van 26 september 2021” of als “het aandeel van de honoraria van de zorgverstrekkers die uiteindelijk het ziekenhuis toekomen, in toepassing van de bestaande interne akkoorden tussen beheerder en zorgverstrekkers betreffende de kosten die het ziekenhuis ten laste neemt, ten opzichte van het totaalbedrag van de door het ziekenhuis gefactureerde honoraria”.

Na ontmoetingen tussen de FOD Volksgezondheid, het RIZIV en het IBR werd de oorspronkelijke termijn van 12 april 2021, zoals aangegeven in de Omzendbrief van het RIZIV en de FOD Volksgezondheid van 9 maart 2021, uitgesteld naar 31 oktober 2022. Laatstgenoemden hebben immers onlangs een nieuwe Omzendbrief van 21 december 2021 “Uitzonderlijke federale financiële tegemoetkoming aan de ziekenhuizen in het kader van de COVID-19 epidemie (UFFT) – Verificatie door de bedrijfsrevisor van het gemiddeld afdrachten-percentage 2019” gepubliceerd, waarin de opdracht nader wordt gespecificeerd. Deze Omzendbrief is opgesteld krachtens het koninklijk besluit van 30 oktober 2020 tot vaststelling van de nadere regels voor de toekenning van een uitzonderlijke federale financiële tegemoetkoming aan de ziekenhuizen in het kader van de coronavirus COVID-19 epidemie, gewijzigd bij koninklijk besluit van 26 september 2021. 

Aard van de opdracht en termijn

Uitwisselingen tussen de FOD Volksgezondheid, het RIZIV en het IBR hebben geleid tot het uitwerken van een modelverslag van feitelijke bevindingen en een model van opdrachtbrief, overeenkomstig ISRS 4400 “Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking tot financiële informatie”. Deze documenten zijn beschikbaar op de website van het ICCI onder het tabblad “Modeldocumenten”.

Deze opdracht tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden zal moeten worden uitgevoerd door de commissaris-bedrijfsrevisor die op het ogenblik van de toekenning van de opdracht aangesteld was. 

De door de bedrijfsrevisor uit te voeren opdracht omvat onder meer het toetsen van elk bedrag dat deel uitmaakt van de formule voor de door het ziekenhuis uitgevoerde berekening van het retrocessiepercentage, aan de hand van het eindsaldo van 2019 alsook van de ondersteunende bewijsstukken uit de ziekenhuisboekhouding en het verkrijgen van een verantwoording voor elk mogelijk verschil tussen de door het ziekenhuis gehanteerde formule en de formule die door de subsidiërende overheden wordt aanbevolen voor ziekenhuizen die enkel met percentages werken. Voor ziekenhuizen die niet uitsluitend met percentages werken, bestaat de opdracht erin de componenten van de door het ziekenhuis gehanteerde formule te toetsen aan de hand van de ondersteunende bewijsstukken uit de ziekenhuisboekhouding 2019. In het algemeen omvat de opdracht ook het vaststellen of de in de teller ingevoerde gegevens consistent zijn met die in de noemer.

Elk ziekenhuis bepaalt zijn berekeningsmethode en kan deze, na de verificatie door de bedrijfsrevisor, herzien en aanpassen indien het dit nuttig acht. De FOD Volksgezondheid zal vervolgens, op basis van de definitieve bevindingen van de bedrijfsrevisoren, bepalen of de gekozen berekeningsmethode passend is. 

Gezien de timing van deze informatie en andere verduidelijkingen werd met de FOD Volksgezondheid en het RIZIV overeengekomen dat deze verificaties in de loop van het derde kwartaal van 2022 zullen kunnen worden uitgevoerd, waarbij het verslag van de bedrijfsrevisor over de overeengekomen specifieke werkzaamheden uiterlijk op 31 oktober 2022 dient de worden ingediend.

Verwacht wordt dat zo spoedig mogelijk een specifieke opleiding zal worden georganiseerd waarin de nodige uitleg wordt gegeven om de opdracht uit te voeren.

Gerelateerd

Sectoranalyse MAHA 2023: de financiële gezondheidsbarometer van de ziekenhuizen

Panelgesprek rond het ‘nieuwe werken’ in de auditkantoren – 4 video’s

Jan Laplasse - diensthoofd Communicatie IBR

Vergoeding covid 25b – Wallonie : Nieuwe opdracht voor de leden van het ITAA en het IBR